Skip to main content

Blijft een paartje vleermuizen het hele jaar samen?

  • Titel - weetjes: Blijft een paartje vleermuizen het hele jaar samen?
  • Main Afbeelding (niet nieuws): verdeling tussen veel grote vrouwgroepen met daaromheen mannengroepen van meervleermuizen
  • Inleiding:

    Mannen en vrouwen meervleermuizen leven het hele jaar gescheiden leefgebieden. De vrouwen leven in kraamkolonies en hebben hun eigen voedselgebied. De mannen leven in gebieden nabij de vrouwtjes, maar ook langs de grote rivieren in gebieden waar vrouwtjes pas in het najaar te vinden zijn. Meervleermuizen gedijen goed bij deze lat relatie. Als ze elkaar in de zomer toch ontmoeten worden de mannen vaak weggejaagd.

     

    In de afbeelding zie je een schematische weergave van de groepsstructuur van de meervleermuizen in de zomer. De rode cirkels geven de locaties van de vrouwtjes zomerverblijven aan, met daarom heen hun leefgebied in oranje. De mannetjes verblijven zijn weergegeven in blauw, met in lichtblauw hun leefgebieden. De afmetingen van de donkerrode en donkerblauwe cirkels representeren de groepsgrootte van de verblijven: van 1 tot 65 dieren (de mannen) en van 100 tot 750 dieren (de vrouwen). De blauw met gele driehoeken geven de winter en paarverblijven aan.

    afbeelding : AJ Haarsma

Dit is de meervleermuis!

  • Main Afbeelding (niet nieuws): Jagende meervleermuis (Theo Douma)
  • Onderschrift Main afbeelding (niet nieuws): Bewerkte afbeelding van een meervleermuis van © Theo Douma
  • Inleiding:

    De meervleermuis jaagt in een snelle rechtlijnige vlucht in lange trajecten vlak boven groot open water en langs oevers van plassen, meren, kanalen, rivieren en vaarten. Nederland is een land van water, dus de meervleermuis voelt zich hier helemaal thuis. Vandaar dat het een echte poldersoort is, maar ook doet denken aan de grutto: een bijzondere vogel die ook houdt van het Hollandse landschap.

    Meervleermuizen worden ook wel regelmatig waargenomen boven vochtige weilanden en bosranden, binnen een straal van 500 meter van water. Ze jagen vooral op die insecten die op het wateroppervlak zitten of daar vlak boven vliegen. De prooien worden dan met de relatief grote achterpoten, als het ware van het water geharkt. Boven oevers en langs vegetatie vangen ze insecten (vooral dansmuggen) uit de lucht. De watervleermuis is de enige Nederlandse vleermuissoort met een vergelijkbare jachttechniek.

    Meervleermuizen jagen tot op 10-20 km van de verblijfplaats. Grote afstanden naar het uiteindelijke jachtgebied worden vooral via kanalen, beken, vaarten en brede sloten afgelegd. Boven land volgen ze vaak lijnvormige landschapselementen als bomenrijen, houtwallen en dijken.

    De meervleermuis is waarschijnlijk onze snelste vleermuis. Bij het jagen behalen ze soms snelheden tot wel 35 km/u!

     

    Herkenning

    De meervleermuis (Myotis dasycneme) is een grote vleermuis, met een gewicht van 14-20 gram en lange relatief brede vleugels met een spanwijdte van 20 tot 30 cm. De buikvacht is grijswit met een donkere ondervacht en steekt duidelijk af tegen de middel- tot donkerbruingrijze rugvacht. De snuit is bruin met - in verhouding tot andere Myotis-soorten - vrij grote neusknobbels. Net als de watervleermuis heeft de meervleermuis opvallend grote voeten die hij gebruikt om insecten van het wateroppervlak te scheppen.

     

    Biotoop en jachtgedrag

    De meervleermuis jaagt in een snelle rechtlijnige vlucht in lange trajecten vlak boven groot open water en langs oevers van plassen, meren, kanalen, rivieren en vaarten. Nederland is een land van water, dus de meervleermuis voelt zich hier helemaal thuis. Vandaar dat het een echte poldersoort is, maar ook doet denken aan de grutto: een bijzondere vogel die ook houdt van het Hollandse landschap.

    Meervleermuizen worden ook regelmatig waargenomen boven vochtige weilanden en bosranden, binnen een straal van 500 meter van water. Ze jagen vooral op die insecten die op het wateroppervlak zitten of daar vlak boven vliegen. De prooien worden dan met de relatief grote achterpoten, als het ware van het water geharkt. Boven oevers en langs vegetatie vangen ze insecten (vooral dansmuggen) uit de lucht. De watervleermuis is de enige Nederlandse vleermuissoort met een vergelijkbare jachttechniek.

    Meervleermuizen jagen tot op 10-20 km van de verblijfplaats. Grote afstanden naar het uiteindelijke jachtgebied worden vooral via kanalen, beken, vaarten en brede sloten afgelegd. Boven land volgen ze vaak lijnvormige landschapselementen als bomenrijen, houtwallen en dijken.
    De meervleermuis is waarschijnlijk onze snelste vleermuis. Bij het jagen behalen ze soms snelheden tot wel 35 km/u.

    Verblijfplaatsen

    Kolonies van meervleermuizen bevinden zich vrijwel altijd in gebouwen zoals op kerkzolders, in spouwmuren en onder dakpannen. Kraamkolonies variëren in grootte van enkele tientallen tot enkele honderden dieren. In Nederland zijn kraamkolonies tot nu toe vooral gevonden in het westen en noorden van Nederland en in veenweidegebieden in Oost Nederland. Maar ook aan de randmeren van het IJsselmeer en in de buurt van de grote rivieren zijn verblijfplaatsen gevonden. In totaal zijn in nederland 45 kraamverblijven van meervleermuizen bekend, met een totale populatie geschat op 10.000 dieren.

    Vleermuiskasten en woonhuizen zijn bekend als paarverblijven; ook vindt de paring net als bij de andere soorten van het geslacht Myotis in de winterverblijven plaats. Paarverblijven van meervleermuizen liggen over het algemeen langs trekroutes van zomerverblijven naar winterverblijven. Belangrijke paargebieden zijn onder andere Zeeuws-Vlaanderen (trek naar Noord-Frankrijk en Antwerpen), Flevoland en Gelderland (trek naar Duitsland) en Noord-Brabant (trek naar Zuid-Limburg).

    In de winter verdwijnen de meeste meervleermuizen op mysterieuze wijze. In Nederland worden in de winter totaal ongeveer 400 meervleermuizen waargenomen, in buurlanden nog eens maximaal 350 dieren. Voor zover we weten overwinteren meervleermuizen in Nederland in mergelgroeven, bunkers, forten, vestingwerken, oude steenfabrieken en kelders. Ook worden af en toe dieren waargenomen in gebouwen. Belangrijke overwinteringsplaatsen zijn bunkers in de duinen van Zuid- en Noord-Holland en de mergelgroeven in Limburg. Over het algemeen is de meervleermuis een middellange- tot lange afstandstrekker, waarbij verplaatsingen van 200 à 300 km tussen zomer- en winterverblijf bekend zijn. In de bunkers in de duinen overwinteren echter ook regelmatig meervleermuizen die in de zomer in de directe omgeving verblijven.

     

  • Eerste alinea/onderwerp (telpagina en nieuws):

    Kolonies van meervleermuizen bevinden zich vrijwel altijd in gebouwen zoals op kerkzolders, in spouwmuren en onder dakpannen. Kraamkolonies variëren in grootte van enkele tientallen tot enkele honderden dieren. In Nederland zijn kraamkolonies tot nu toe vooral gevonden in het westen en noorden van Nederland en in veenweidegebieden in Oost Nederland. Maar ook aan de randmeren van het IJsselmeer en in de buurt van de grote rivieren zijn verblijfplaatsen gevonden. In totaal zijn in nederland 45 kraamverblijven van meervleermuizen bekend, met een totale populatie geschat op 10.000 dieren.

    Vleermuiskasten en woonhuizen zijn bekend als paarverblijven; ook vindt de paring net als bij de andere soorten van het geslacht Myotis in de winterverblijven plaats. Paarverblijven van meervleermuizen liggen over het algemeen langs trekroutes van zomerverblijven naar winterverblijven. Belangrijke paargebieden zijn onder andere Zeeuws-Vlaanderen (trek naar Noord-Frankrijk en Antwerpen), Flevoland en Gelderland (trek naar Duitsland) en Noord-Brabant (trek naar Zuid-Limburg).

    In de winter verdwijnen de meeste meervleermuizen op mysterieuze wijze. In Nederland worden in de winter totaal ongeveer 400 meervleermuizen waargenomen, in buurlanden nog eens maximaal 350 dieren. Voor zover we weten overwinteren meervleermuizen in Nederland in mergelgroeven, bunkers, forten, vestingwerken, oude steenfabrieken en kelders. Ook worden af en toe dieren waargenomen in gebouwen. Belangrijke overwinteringsplaatsen zijn bunkers in de duinen van Zuid- en Noord-Holland en de mergelgroeven in Limburg. Over het algemeen is de meervleermuis een middellange- tot lange afstandstrekker, waarbij verplaatsingen van 200 à 300 km tussen zomer- en winterverblijf bekend zijn. In de bunkers in de duinen overwinteren echter ook regelmatig meervleermuizen die in de zomer in de directe omgeving verblijven.

  • Eerste Afbeelding (niet-verplicht): Oor met binnenoor
  • Onderschrift afbeelding 1 (niet-verplicht): Oor met binnenoor (tragus) van een meervleermuis (tekening Peter Twisk)
  • Slot:

    Nog meer weten over de meervleermuis?

    Lees dan de folder. (link volgt)

Hedendaagse verspreiding geen Engeland

  • Titel - weetjes: hedendaagse verspreiding geen Engeland
  • Main Afbeelding (niet nieuws): vleermuis in engels costuum en gewone meervleermuis drinken samen
  • Inleiding:

    Wisten jullie je dat meervleermuis in heel Europa wordt waargenomen, maar tot recent alleen nog niet in Engeland?

    In 2005 is hier de eerste meervleermuis waargenomen. De watervleermuis, het "broertje" van de meervleermuis, komt overigens wel in Engeland voor. Toen de noordzee 9000 jaar geleden zich voor het laatst vuld met water, had de watervleermuis zich vermoedelijk wel al in Engeland gevestigd, en de meervleermuis niet.

     

    Illustratie: Sterre van der Tak (illusterre)

Hoe ver migreert een meervleermuis?

  • Titel - weetjes: Hoe ver migreert een meervleermuis?
  • Main Afbeelding (niet nieuws):
  • Inleiding:

    Migratie


    Vleermuizen zijn over het algemeen geen extreem lange afstand migreerders. Vogels van dezelfde omvang en gewicht vliegen soms veel meer, tot meerdere duizenden kilometers. Vleermuizen eigenlijk niet. Het doel voor migratie bij vleermuizen is het vinden van een veilige winteronderkomen, deze kan dichtbij liggen, of ver weg. Ook migreren ze vleermuizen niet altijd alleen naar het zuiden, maar soms ook naar het oosten of zelfs naar het noorden. Van de inheemse soorten weten we alleen van rosse- en ruige dwergvleermuizen dat ze vaak lange afstanden van meer dan duizend kilometer afleggen tussen zomer en winterverblijfplaats. Ze worden op de voet gevolgd door de meervleermuis.
    Wist je dat meervleermuis maximaal 340 kilometer heen en weer vliegt tussen zomer- en winterverblijfplaats? Het verste was een vrouwtje uit Waddinxveen, welke naar Calais in Frankrijk vloog.

    Wil je meer weten over het leven van de meervleermuis, kijk dan op www.meervleermuis.nl

    afbeelding: AJ Haarsma

Kunnen meervleermuizen een snelweg overvliegen?

  • Titel - weetjes: Kunnen meervleermuizen een snelweg overvliegen?
  • Main Afbeelding (niet nieuws):
  • Inleiding:

    Voor een laagvliegende vleermuissoort (zoals de meervleermuis) vormen onze autowegen een barriere. Het is niet veilig om over te steken, want de kans is reeel dat ze worden aanrgereden. Daarom gebruiken ze tunnels of bruggen om wegen over te steken. In nederland kennen we een netwerk van natuurgebieden (NNN) welke onderling met elkaar verbonden zijn. Voor meervleermuizen zou het prettig zijn als we nog wat meer gericht bruggen en tunnels worden aangelegen.

    tekening: Sterre van der plas

    Figuur: AJ Haarsma

  • Eerste Afbeelding (niet-verplicht):

meervleermuizen gevonden in Maashorst (NB)

  • Nieuws Afbeelding: Maashorst
  • Nieuws Tekst: Meervleermuizen op het zand?!
  • Video nieuws: https://youtu.be/ooAu84eBJ3w
  • Korte voor-intro (nieuws en telpagina):

    Tijdens een SMP-nultelling in de gemeente Maashorst (NB) is in het dorp Schaijk een kraamkolonie meervleermuizen ontdekt.

  • Inleiding:

    Afgelopen woensdagnacht werden een paar foeragerende meervleermuizen gespot midden in een wijk uit de jaren 70-80.

    Gelijk werd de zoekintensiteit opgeplust om op donderdagochtend een 10-tal dieren te zien invliegen onder de gevelpan van een met betonnen sneldakpannen belegd huis.

    Vrijdagavond werden hier 38 uitvliegende dieren geteld.

    Een unicum voor Schaijk en omstreken, zeker gezien er geen waterloop te volgen is van de hangplek naar de foerageerplek, zo’n 5km verderop.

     

  • Eerste alinea/onderwerp (telpagina en nieuws):

    .

  • Eerste Afbeelding (optioneel):
  • Onderschrift afbeelding 1 (optioneel): .
  • Slot:

    .

Meervleermuizen in amsterdam noord

  • Nieuws Afbeelding: Stadsecoloog onderzoekt meervleermuizen
  • Nieuws Tekst: Zeldzame vleermuizen in amderdam spotten
  • Video nieuws: https://www.at5.nl/artikelen/232634/stadsecologen-brengen-vleermuizen-in-kaart-in-noord-zitten-hele-zeldzame
  • Korte voor-intro (nieuws en telpagina):

    In amsterdam noord bevindt zich een kraamkolonie meervleermuizen. Deze kolonie maakt gebruik van een netwerk van meerdere verblijfplaatsen, opvallend genoeg vrijwel allemaal flatgebouwen.

  • Inleiding:

    Om de meervleermuizen om een goede manier te kunnen beschermen vindt er dit jaar onderzoek plaats om het netwerk van deze (en andere soorten) beter in kaart te brengen.

Migratie

  • Main Afbeelding (niet nieuws): migratieroute: AJ Haarsma
  • Inleiding:

    Migratieroute

    "Een vaste route van zomerleefgebied naar winterverblijfplaats of winterleefgebied en visa versa".

    Migratieroutes van de meervleermuis volgen grote waterwegen en kustlijnen. Als ze groot open water moeten oversteken zoeken ze vaak de smalste plek, of een plek waar ze makkelijk kunnen oversteken, zoals bij een een dijk. Voor onze vleermuizen is de Afsluitdijk zo'n belangrijk clusterpunt. Veel dieren uit een brede baan komen daar aan en vliegen dan via de trechter over de Afsluitdijk. Dat kunnen wel 2.500 vleermuizen zijn per nacht, waaronder tientallen meervleermuizen. Bij windstil weer zullen ze echter ook het IJsselmeer zelf oversteken. Een veel gebruikte plek is grofweg tussen Stavoren/ Bakhuizen en Andijk/ Wervershoof.

    Migratieactiviteit van meervleermuizen is lastig te onderscheiden van vliegroute-activiteit. Een migratieroute is daarom lastig te onderscheiden van een vliegroute en vice versa. Dit komt onder andere dat migratieactiviteit zeer diffuus en slecht voorspelbaar is. Daarnaast is er een kennislacune over de weersomstandigheden die nodig zijn om de dieren in staat te stellen om lange afstanden af te leggen.

    Meer lezen

    Migratieroutes zijn ook weergegeven op de koloniekaart van de meervleermuis!  pdf Koloniekaart meervleermuis 2025(49.97 MB)

Migreren vleermuizen net als vogels naar het warme zuiden?

  • Titel - weetjes: Migreren vleermuizen net als vogels naar het warme zuiden?
  • Main Afbeelding (niet nieuws):
  • Inleiding:

     

    Wist je dat veel vogels in de winter naar warmere streken vliegen, omdat daar meer voedsel voor hen te vinden is? Bij vleermuizen is dat anders. Zij lijken juist overal en nergens heen te gaan. Sommige vliegen zelfs naar het noorden en lijken daarmee dus juist de koude op te zoeken. In het najaar vliegen vleermuizen naar kelders, bunkers, ondergrondse groeven en natuurlijke grotten die dienen als winterverblijf. Perfecte plekken om een winter zonder voedsel (muggen) maar veilig en vorstvrij door te komen.

     Foto: Niels de Zwarte

    Meer lezen

    pdf Male long-distance migrant turned sedentary; The West European pond bat (Myotis dasycneme) alters their migration and hibernation behaviour(1.32 MB)

Verblijfplaatsen ontdekken

  • Main Afbeelding (niet nieuws):
  • Onderschrift Main afbeelding (niet nieuws): Bewerkte afbeelding van een meervleermuis van © Theo Douma
  • Korte voor-intro (nieuws en telpagina):

    De meervleermuis (Myotis dasycneme) is een grote vleermuis, met een gewicht van 14-20 gram en lange relatief brede vleugels met een spanwijdte van 20 tot 30 cm. De buikvacht is grijswit met een donkere ondervacht en steekt duidelijk af tegen de middel- tot donkerbruingrijze rugvacht. De snuit is bruin met - in verhouding tot andere Myotis-soorten - vrij grote neusknobbels. Net als de watervleermuis heeft de meervleermuis opvallend grote voeten die hij gebruikt om insecten van het wateroppervlak te scheppen.

  • Kop_inleiding (nieuws en telpagina): Biotoop en jachtgedrag
  • Inleiding:

    Wat

    Onderzoek naar verblijfplaatsen kan gaan om het vinden van verblijfplaatsen, het vaststellen van aantallen en functies en/of het in kaart brengen van het netwerk. Daarnaast kan ook onderzoek naar het gedrag in en rondom de verblijfplaats of de kenmerken van de verblijfplaats worden gedaan.

    Mogelijkheden

    Om verblijfplaatsen te vinden kan gestart worden met een literatuuronderzoek naar bekende verblijfplaatsen en overige vleermuiswaarnemingen uit de NDFF (Nationale Database Flora en Fauna), koloniekaart meervleermuis (te vinden op deze website) en/of overige gedocumenteerde bronnen. Andere ingangen zijn meldingen van vleermuizen in huis of meldingen van vleermuizen uit een buurtonderzoek.

    Om te onderzoeken of er in de directe omgeving meervleermuizen verblijven, is het nuttig te starten met een vliegrouteonderzoek (zie handleiding vliegroute tellingen) bij bruggen over grote watergangen die vanuit de bebouwde kom richting potentiële foerageergebieden lopen. Dit is ook aan te raden als voorwerk voor de technieken vangen en zenderen om geschikte vanglocaties te lokaliseren.

    Potentiële locaties van verblijfplaatsen kunnen beoordeeld worden op geschiktheid en kunnen onderzocht worden op sporen en/of de aanwezigheid van vleermuizen. Beoordeel de kenmerken van verblijfplaatsen, zoals de afmetingen van openingen, wegkruipmogelijkheden, bereikbaarheid van ruimtes zoals spouw en dakvlak. Beoordeel daarnaast de ligging in het landschap, zoals de bereikbaarheid van wateren en mogelijkheden voor beschutting en/of ontwijking van wind en verlichting

     

    Beperkingen

    Om de functie van een verblijfplaats vast te stellen is een combinatie van gegevens nodig over het seizoen, gedrag, aantal en voor sommige functies ook van het geslacht en de ligging binnen het netwerk. Zo kan het lastig zijn om een kleine vrouwenkolonie van een grote mannenkolonie meervleermuizen te onderscheiden. Bij meervleermuizen is het tevens een uitdaging om de functie paarverblijfplaats vast te stellen, omdat meervleermuizen geen balsgeluiden maken. Het baltsgedrag, ofwel de patrouillevluchten, hoeven niet direct naast de verblijfplaats te gebeuren

  • Kop_eerste_alinea (telpagina en nieuws): Verblijfplaatsen
  • Eerste alinea/onderwerp (telpagina en nieuws):

    Kolonies van meervleermuizen bevinden zich vrijwel altijd in gebouwen zoals op kerkzolders, in spouwmuren en onder dakpannen. Kraamkolonies variëren in grootte van enkele tientallen tot enkele honderden dieren. In Nederland zijn kraamkolonies tot nu toe vooral gevonden in het westen en noorden van Nederland en in veenweidegebieden in Oost Nederland. Maar ook aan de randmeren van het IJsselmeer en in de buurt van de grote rivieren zijn verblijfplaatsen gevonden. In totaal zijn in nederland 45 kraamverblijven van meervleermuizen bekend, met een totale populatie geschat op 10.000 dieren.

    Vleermuiskasten en woonhuizen zijn bekend als paarverblijven; ook vindt de paring net als bij de andere soorten van het geslacht Myotis in de winterverblijven plaats. Paarverblijven van meervleermuizen liggen over het algemeen langs trekroutes van zomerverblijven naar winterverblijven. Belangrijke paargebieden zijn onder andere Zeeuws-Vlaanderen (trek naar Noord-Frankrijk en Antwerpen), Flevoland en Gelderland (trek naar Duitsland) en Noord-Brabant (trek naar Zuid-Limburg).

    In de winter verdwijnen de meeste meervleermuizen op mysterieuze wijze. In Nederland worden in de winter totaal ongeveer 400 meervleermuizen waargenomen, in buurlanden nog eens maximaal 350 dieren. Voor zover we weten overwinteren meervleermuizen in Nederland in mergelgroeven, bunkers, forten, vestingwerken, oude steenfabrieken en kelders. Ook worden af en toe dieren waargenomen in gebouwen. Belangrijke overwinteringsplaatsen zijn bunkers in de duinen van Zuid- en Noord-Holland en de mergelgroeven in Limburg. Over het algemeen is de meervleermuis een middellange- tot lange afstandstrekker, waarbij verplaatsingen van 200 à 300 km tussen zomer- en winterverblijf bekend zijn. In de bunkers in de duinen overwinteren echter ook regelmatig meervleermuizen die in de zomer in de directe omgeving verblijven.



Verblijfplaatsen tellen

  • Main Afbeelding (niet nieuws): activiteit bij een verblijfplaats (A. Haarsma)
  • Onderschrift Main afbeelding (niet nieuws): Schematische weergave van activiteit bij een verblijfplaats
  • Korte voor-intro (nieuws en telpagina):

    Hoe een verblijfplaats meervleermuizen te tellen, 1 2 3 .... 100 meervleermuizen

  • Kop_inleiding (nieuws en telpagina): Hoe
  • Inleiding:

    Vlak voor het uitvliegen kan bij grote (kraam)kolonies gekwetter vanuit de verblijfplaats hoorbaar zijn. Omdat de meervleermuizen wel 60 meter kunnen kruipen tot de uitvliegopening, is dit echter niet altijd hoorbaar. Meervleermuizen vliegen later op de avond uit en komen eerder in de nacht weer in de verblijfplaats terug ten opzichte van dwergvleermuizen. Hierdoor is het praktisch om aanvullend een warmtebeeldcamera te gebruiken, omdat de uitvliegende dieren in het donker of op grote hoogte moeilijk te onderscheiden zijn. Soms is het best lastig om te zien of een vleermuis uitvliegt of langsvliegt. Let daarom op het vlieggedrag: een uitvliegende vleermuis laat zich duidelijk vallen en een langsvliegende vleermuis houdt veel meer dezelfde hoogte aan. De meervleermuizen vliegen één voor één of in groepen tot tien dieren uit. Het gebruik van meerdere uitvliegopeningen vormt geen uitzondering.

  • Kop_eerste_alinea (telpagina en nieuws): Mogelijkheden
  • Eerste alinea/onderwerp (telpagina en nieuws):

    Systematisch uitgevoerde verblijfplaatstellingen kunnen gebruikt worden om een landelijke populatietrend mee te bepalen

  • Kop_tweede_alinea: Beperkingen
  • Tweede alinea/onderwerp:

    Omdat een kolonie zich soms over een netwerk van meerdere verblijfplaatsen verdeeld is het nodig om een simulataantelling uit te voeren



Verspreiding in Europa

  • Main Afbeelding (niet nieuws):
  • Inleiding:

    Wist je dat de verspreiding van de meervleermuis in Europa niet helemaal gelijk verdeeld is? Er liggen verspreid over Europa een aantal bolwerken met hoge concentratie meervleermuizen, die weer omgeven zijn met zones met een lage concentratie meervleermuizen. Nederland is zo'n bolwerk, met België, Frankrijk en Duitsland eromheen als zone met lage concentratie. Het volgende grote bolwerk ligt in oostelijk Polen.

    Kaartje: A.J. Haarsma

Waar blijven onze meervleermuizen?

  • Titel - weetjes: Waar blijven onze meervleermuizen?
  • Main Afbeelding (niet nieuws):
  • Inleiding:

    Weten jullie dat we 95% van de meervleermuizen die wij ’s zomers tellen in de winter kwijt zijn? In de winterperiode tellen we gemiddeld slechts 750 individuen in Nederland. Dat terwijl we in de zomermaanden ongeveer 7.700 vrouwtjes en 4.000 mannetjes tellen. Wanneer we de meervleermuizen die ’s winters in Duitsland, België én Frankrijk verblijven erbij optellen, dan zijn we met slechts 500 extra dieren, nog steeds heel veel dieren kwijt… Er zijn voorbeelden dat ze in spouwmuren van huizen overwinteren. Hierdoor vermoeden we dat een groot deel van de meervleermuizen in spouwmuren van huizen verblijft ern dat is gezien de Naïsolatiegolf een groot potentieel risico. Andere opties zijn misschien wel konijnen of dassenholen. Of dat ze misschien zelfs in een zwart gat verdwijnen….. Het vraagt in elk geval om opheldering en daarom pleiten we voor meer(vleermuis) onderzoek!

    Tekening door: Sterre van der Tak (@illusterre)

  • Eerste Afbeelding (niet-verplicht):

Waarom is Rotterdam zo bijzonder voor de meervleermuis?